WONEN IN ITALIË – De jacht
Op woensdag en zondag kun je in deze tijd van het jaar maar beter niet in de bossen gaan wandelen. Op die dagen mag er namelijk worden gejaagd.
Toen ik hier net woonde en ik op sommige dagen overal van die kleine autootjes zag staan, model bestelwagen, kris kras in de bermen geparkeerd, dacht ik: wat is er toch aan de hand?
Maar toen ik in de directe omgeving van die autootjes mannen met oranje hesjes zag rondlopen met een geweer in de hand, begon het me te dagen. Jagers.
Vanaf 1 oktober tot in de winter mag er gejaagd worden. Niet zomaar door iedereen, je moet geregistreerd staan en je strikt aan de regels houden.
Voor ieder dier is er een bepaalde periode waarin je erop mag jagen. Zo sluit de jacht op wilde zwijnen en hazen in december. Voor herten gelden weer andere regels.
Ik gruw van de jacht. Als ik al die autootjes 's woensdags bij mijn buurvrouw Rosa voor de deur zie staan, vaak met honden achterin, dan voel ik weerzin.
Toch is het nodig in dit ontvolkte gebied. Het krioelt hier van de beesten. Ze hebben ruimte en voedsel genoeg. Ik heb nu een hek om mijn tuin staan, maar vorig jaar winter werd ik 's nacht soms wakker van een geluid alsof er een roedel paarden door m'n tuin draafde.
De volgende ochtend zag ik dat er grote gaten gegraven waren in één van m'n bloemperken. Duidelijk het werk van zwijnen. Herten aten 's nachts de blaadjes van de jonge fruitbomen.
Toch blijft 't iets misselijks een mooi levend dier zomaar dood te schieten. Maar ik ben hierin een hypocriet want ik eet wel vlees. Wild zwijn hachee is heerlijk. Ik houd me maar voor dat het dier wel een mooi vrij leven heeft gehad.
De dieren vormen ook een gevaar op de weg. Vooral als het donker is en ze erop uit gaan. Als ik 's avonds ergens naartoe moet, rijd ik altijd heel langzaam. Al zoveel dorpsgenoten hebben een aanrijding met een hert of een zwijn gehad. En dan is je auto wel total loss.
Je ziet 's avonds van alles oversteken. Herten springen rakelings langs je auto, dassen lopen schommelend de weg over, hazen hippen, vossen lopen schielijk voorbij. Een keer, toen ik met een vriendin die bij me logeerde naar Murazzano reed en haar van het overstekend wild had verteld, stak er vlak voor m'n auto een moeder zwijn met vier jongen achter zich over. Een prachtig gezicht.
Aan het eind van de jacht brengen de jagers hun buit naar de 'sala della caccia', een grote schuur bij mijn buren Silvio en Rosa. Laatst ging ik 'ns kijken en zag ik de zwijnen liggen. Enkele hingen al op z'n kop aan haken. Een paar jonge kerels waren bezig ze schoon te maken. Een groepje oudere mannen zat rond een vuurkorf te roken. Het kwam allemaal wat archaïsch over.
Soms vergeet ik dat het woensdag of zondag is en wandel ik heerlijk over de paden rondom Mombarcaro. Laatst hoorde ik opeens geritsel in het struikgewas. Er dook een man op met een geweer aan zijn schouder. Hij zag me. "Sono in pericolo?" Vroeg ik. Hij lachte, nee hoor ik was niet in gevaar.
Even later hoorde ik in de verte schoten. Ik schrok. Wat was dat nou weer? Toen realiseerde ik me dat 't nog steeds woensdag was en wandelde verder.
Jarenlang was het een droom. Een huis in Italië. Op vakantie stond ik steevast lang voor de etalage van de makelaar ter plaatse. Maar het moment was (nog) niet geschikt. Ik werkte nog, mijn geliefde was ziek, m’n ouders hadden steeds meer zorg nodig. Ik bleef dromen en fantaseren, allemaal heel veilig. Jaar na jaar ging voorbij. Er gebeurde veel. Cor ging dood, ik maakte een voettocht naar Rome, werd ontslagen en toen was daar opeens het moment van: nu of nooit.